In het Regeerakkoord is opgenomen dat de CO2-uitstoot in 2030 met 49% verminderd moet zijn. Dat zal alleen lukken wanneer op allerlei plaatsen in de samenleving maatregelen worden genomen. Ook de financiële sector zal hierbij betrokken zijn. In dit artikel een drietal voorbeelden.

Nieuwe hypotheekvorm
Vrijwel iedereen die een woning koopt, sluit hiervoor een hypothecaire lening af. De hoogte van het bedrag dat men kan lenen hangt in belangrijke mate af van het inkomen dat iemand heeft en de waarde van de woning waarvoor de lening wordt aangevraagd. De hypothecaire lening is gekoppeld aan de persoon die de lening aangaat. Deze persoon staat garant dat de schuld op enig moment wordt afgelost. Indien bij verkoop de opbrengst van de woning onvoldoende is om de (resterende) hypotheekschuld af te lossen, heeft dit tot gevolg dat degene die de lening is aangegaan met deze (rest-)schuld blijft zitten.

Om woningen te verduurzamen zijn waarschijnlijk forse investeringen nodig. Er is politiek weinig draagvlak om consumenten nog meer te laten lenen voor de financiering van hun woning. Daarom wordt gewerkt aan een nieuwe hypotheekvorm. Deze nieuwe hypotheekvorm wordt aangeduid met de term gebouw gebonden financiering.

In de kern gaat het bij deze nieuwe hypotheek om het volgende. Er wordt een lening verstrekt om de woning te verduurzamen. Deze lening wordt gekoppeld aan de woning en niet aan de persoon die de lening aangaat. De eigenaar betaalt wel rente en aflossing. Maar deze kosten hiervan zijn, als het goed is, nooit meer dan de besparing aan energie die met de verduurzaming is bereikt. De totale woonlasten veranderen door deze lening niet. Verkoopt de eigenaar de woning dan blijft de lening gekoppeld aan de woning. Degene die de lening is aangegaan hoeft het restant van de lening bij verkoop dus niet af te lossen. De koper van de woning neemt de betaling van rente en aflossing voor de gebouw gebonden financiering met het huis over.

Op dit moment vindt in een aantal gemeenten al een proef plaats met deze nieuwe hypotheekvorm. Om deze nieuwe leningsvorm landelijk te kunnen aanbieden moet het Burgerlijk Wetboek worden aangepast. De intentie is om deze aanpassing in 2022 gereed te hebben.

Verzekering voor elektrische auto wordt duurder
In de komende jaren zullen steeds meer auto’s volledig elektrisch worden. Op dit moment zijn de catalogusprijzen van elektrische auto’s nog fors hoger dan van auto’s die op benzine of diesel rijden. Een belangrijk deel van de premie van een autoverzekering wordt bepaald door de cataloguswaarde van de auto. Hoe hoger deze cataloguswaarde, hoe hoger ook de premie voor de autoverzekering is.

De verwachting is dat naarmate er meer elektrische auto’s op de markt komen de cataloguswaarde zal dalen.

Op dit moment zijn de premieverschillen voor kleine auto’s beperkt. Voor een Volkswagen Up betaalt u voor een elektrische variant minder dan tien euro per maand extra voor de verzekering. De verschillen worden (veel) groter bij auto’s uit de hogere prijsklassen.

In zijn algemeenheid is te zien dat de premies van autoverzekeringen hoger worden. Dit is onder meer het gevolg van het feit dat moderne auto’s “vol” zitten met allerlei elektronica. Bijvoorbeeld sensoren die waarschuwen wanneer de auto te dicht op de voorganger rijdt. Maar ook een achteruitrijcamera behoort steeds vaker tot de standaarduitrusting. Het zijn nuttige toevoegingen aan de auto. Maar ze leiden wel tot veel hogere reparatiekosten bij schade. Deze hogere kosten leiden vervolgens weer tot hogere premies voor de autoverzekering.

Meer aandacht voor welzijn bij vermogensopbouw
Financiële instellingen beheren heel veel geld voor hun relaties. Geld dat “gespaard” wordt voor bijvoorbeeld de financiering van de studie van de kinderen, de aflossing van de schuld van de woning of voor het pensioen.

Deze doelstellingen kunnen meestal alleen worden gerealiseerd indien over de premies en reserveringen die zijn betaald in de jaren daarna een bepaald rendement wordt behaald. Financiële instellingen beleggen de aan hen toevertrouwde gelden met het doel voor hun klanten een bepaald rendement te behalen.

In de afgelopen jaren zijn steeds meer financiële instellingen tot het inzicht gekomen dat zij een zware verantwoordelijkheid hebben waar wel en niet in wordt belegd. Steeds meer financiële instellingen hebben besloten niet meer te beleggen in ondernemingen die bijvoorbeeld wapens of tabaksproducten vervaardigen, of in ondernemingen die producten leveren die met kinderarbeid zijn gemaakt of waarbij delen van het oerwoud zijn vernietigd.

Te zien is dat de aandacht voor beleggingen die bijdragen aan beperking van de schade aan het milieu, nu ook steeds meer aandacht krijgen. Het goede nieuws daarbij is dat steeds meer onderzoeken uitwijzen dat op maatschappelijk verantwoorde wijze beleggen niet automatisch lagere rendementen tot gevolg hebben.

Waar het gaat om producten waarmee u vermogen opbouwt, houden wij ook rekening met uw visie op de mate waarin u wilt dat uw geld op maatschappelijk verantwoorde wijze wordt belegd